Het is eigenaardig, maar ik voel me vaak meer aangetrokken tot vakmensen, dan zij die niets maken. Het is geen kritiek. Ik maak er zo vaak niets van. Ik ben zelfs in staat om van iets helemaal niets te maken. Mocht u ooit iets hebben waar u vanaf wilt? Bel me gerust. Ik kan het in een mum van tijd laten verdwijnen. En mocht u zich er beter bij voelen, dan stuur ik een mooie factuur. Dat is geen enkel probleem.
Er zijn er velen die er werkelijk niets van bakken voor een hoop geld. Ik ga geen namen noemen. Dat vind ik niet chic. Daarbij kent iedereen wel iemand en zij die stiekem niets leveren weten dat ook. Ze komen. Ze worden betaald. Ze gaan weg en u denkt:
'Nou we zijn weer terug bij af. Hier heb ik niets aan gehad.'
U zegt dat natuurlijk niet hardop. Dat zou pure zelfkastijding zijn. Ik hoor het al:
'Tja, het heeft me tien mille gekost en het heeft me niets opgeleverd. Wat een zak hooi ben ik.'
Als u dat denkt, dan kunt u meteen naar de volgende dienstverlener die u verteld:
'Jij mag ook fouten maken.'
'Echt waar?
'Tuurlijk man.'
'Oh echt?'
'Ja joh.'
'Wat kost me dat?'
'Niets. De rekening gaat naar de zaak.'
'Oh lekker.'
Terug naar de vakmannen. Ik geloof dat ik weet waarom die me zo aantrekken. Het is waarschijnlijk genetisch. Mijn opa heette Jozef en was timmerman. Niet de bekende timmerman. Mijn oma heette namelijk Corry. Mijn tante heet wel Maria, maar die is getrouwd met Johannus. Hij is echter geen geestelijke, maar zijn broer was wel pastoor. Zelf zat hij in de verzekeringen en bood mensen zekerheid voor dingen die eventueel zouden kunnen gebeuren, maar nooit gebeurden. Eigenlijk toch een soort van priester.
Mijn andere opa was een zeer succesvolle man. Hij timmerde ongelofelijk aan de weg. Hij was ook een enorme zakkenvuller. En wel vijfenveertig jaar lang aan een stuk. Hij was stratenmaker bij de gemeente Arnhem. Mocht u ooit in mijn geboorteplaats zijn, dan kunt u tijdens uw bezoek nog steeds de klinkers horen die hij met zijn blote handen in de grond heeft geslagen. Hij was erg sterk met zijn handen, zand en stenen. Tijdens het begin van de oorlog heeft hij de Grebbelinie verstevigd met zandzakken en in 1953 heeft hij dat in Zeeland nog even dunnetjes over gedaan van de genietroepen. Niet omdat hij zo slim was, maar omdat hij zo sterk was als een beer en hard kon werken. Ik kuier nog wel eens rond op zo'n dijk en krijg een glimlach, wanneer ik zo'n ouwe zak zie liggen.
Ook zit er ergens in mijn bloedlijn nog een veerman. Een paar honderd jaar geleden schijnt hij een mensen heen en weer hebben gevaren ergens tussen Millingen en Rhenen. Wanneer ik langs de Rijn rijd, dan pak op een zondagmiddag wel eens een stuk of wat pontjes en krijg weer die glimlach. Zou dat ook in de genen zitten? Net zoals mijn behoefte om de dag het liefst met een vroege boswandeling te starten?
Het laatste kon ik niet 1,2,3 terugkoppelen aan het verleden, totdat ik een boek voorlas van Roald Dahl en wel, 'Daantje wereldkampioen'. In dat boek heeft Daantje een vader en die heeft een geheim. Hij is stroper en gaat elke ochtend het bos in om de buit te halen. Het raakte me direct. Na wat speurwerk wist ik waarom. Mijn grootvader deed dit ook. Overdag zorgde hij voor brood op de plank door te klinkeren. In de late nacht ging hij naar het bos om ook vlees op het bord te krijgen. Mijn opa Jozef deed dat niet. Mijn opa Jozef pikte hout van de bouwplaats mee, zodat ik kon timmeren.
U vraagt zich wellicht af waar gaat dit verhaal over. Ik zal het u vertellen. Het gaat nergens over. Dat is tegelijkertijd ongelooflijk mooi en gebeurt de hele dag overal in allerlei media. Ik maak me er wel eens heel druk over. Ik maak me druk over allerlei schijnbare misstanden, over mensen die schijnbaar te veel verdienen, over mensen die schijnbaar te kort komen, over het schijnbare verleden en over de schijnbare toekomst. Eenieder zal dit soort momenten wel herkennen. Uiteindelijk ben ook ik, net als iedereen slechts ooit in mijn blote kont ter wereld gekomen en vervolgens de luiers in gegaan. Ook zal ik ooit de omgekeerde route gaan maken, zoals mijn voorouders. Daartussen verzin ook ik wat verhalen, hoop dat ze u vermaken en probeer er wat van te maken. Net zoals de timmerman, de stratenmaker, de muzikant, de kunstschilder, de ondernemer of de staatsman dat doen. Ik vind het prachtig dat er nog altijd onder een, door mijn opa getimmerd, dak kan worden gewoond, dat er over de keien van mijn andere opa nog kan worden gelopen, dat er naar de muziek van Bowie nog kan worden geluisterd, dat er naar de schilderijen van van Gogh nog kan worden gekeken, dat het bier van Freddie Heineken nog kan worden gedronken en dat het leiderschap van Mandela nog kan worden bezongen.
En voor hen die wellicht voelen er schijnbaar niets van maken het volgende:
Kinderen herinneren zich altijd hun opa of oma, omdat ze zo mooi een boekje voorlazen, een leuk verhaaltje verzonnen of een lekker tekeningetje op hun rug maakte tijdens het logeren. Ik herinner me regelmatig de mijne. Ze was naaister van kleding en fietsbanden, maar ze wilde graag lerares worden. Ze kwam echter uit een gezin van elf en ze was nummer negen. Haar vader stierf op zijn negenendertigste en er was helaas geen schoolgeld meer voor nummer negen. Er zijn momenten geweest dat ik dat eeuwig zonde heb gevonden. Nu weet ik dat ze heel slim was ondanks dat ze nooit naar school is geweest. Daar wordt je namelijk niet dommer van. Ze kon ook geweldig tekenen op mijn rug. Het was heerlijk. Ik moest dan al mijn fantasie gebruiken om zolang mogelijk iets te verzinnen wat er wel op leek, maar het niet was. Ze was een succesvolle vrouw, zonder enig financieel gewin, zonder enige Goeroe op een podium te hebben zien springen, zonder enige door de zaak betaalde poolexpeditie of woestijnervaring met andere zakelijke toppers en zonder enig boek te hebben gelezen.
Ze las overigens elke dag de krant, dat had ze zichzelf aangeleerd en stuurde me regelmatig artikelen. Ik heb geweldig veel van haar geleerd. Bijvoorbeeld dat er er zoveel gelijkenis is in het leven ondanks dat het soms een jungle lijkt.